• ‘Mijn benen waren zo goed joh’

    by  • 14 januari 2016 • Verhalen

    Gerard Vianen schreef veertig jaar geleden historie in de Tour

    KOCKENGEN – ,,Het parcours richting Nantes is licht glooiend en bochtig. Over smalle wegen. Voor me zie ik vier renners rijden op zo’n 25 seconden. Met nog ruim 15 kilometer te gaan, demarreer ik uit het peloton.” Het is vrijdag 19 juli 1974. In de 20e etappe van de Tour de France schrijft de dan 30-jarige Kockenees Gerard Vianen wielerhistorie.

    ,,Het was erop en erover toen ik bij de vier renners aankwam. De namen van die vier gasten? Nee, dat weet ik niet meer. Maar dat ik wist ik toen ook niet”, glimlacht de Kockenees voluit. ,,Mijn benen waren zo goed joh. Een dag eerder was ik in de tijdrit vierde geworden. Dan weet je dat het goed zit.” Veertig jaar later strijdt Gerard Vianen tegen leukemie, een gevecht dat hij heeft losgelaten. ,,Deze strijd kent alleen verliezers.” De finishlijn van zijn leven nadert. Een terugblik op de carrière van de beste sportman ooit uit het polderdorp.

    Kromgelast stuur
    ,,We woonden met een gezin van tien kinderen in een huisje aan de Hoek van Spengen, een buurtschap tussen Kockengen en Wilnis. Ieder jaar kwam op Tweede Pinksterdag de Ronde van Midden-Nederland bij ons voorbij. Lagen we in de berm te kijken, schitterend vond ik dat. Bij smid Okkerman in Kanis liet ik als 12-jarig jochie mijn stuur kromlassen. Geld voor een racefiets was er niet in een gezin van tien kinderen; mijn vader was fabrieksarbeider in Maarssen. Maar altijd fietsen hè. Naar school. Naar de kerk. Met m’n zussie achterop. En dan wedstrijdjes doen. De Utrechtse wielervereniging Sint Willibrord, met Michel Stolker als meest prominente renner, hield iedere zondagmiddag wielerwedstrijden in Haarzuilens. Toen ik 14, 15 was, ging ik daar kijken, en als het even kon fietste ik mee met de achterblijvers. Al snel merkten meerdere mensen op: ‘Mot jij geen racefiets?’ Maar ja, geld… Voor 15 gulden kon ik toen een frame kopen. Van de een kreeg ik een paar velgen, van de ander remkabels… Dat ontroert mij nog steeds. Die goedheid.” Vianen is even stil. ,,Zonder deze mensen was ik nooit doorgegroeid tot professioneel wielrenner.”

    ,,Met mijn maatje Adrie van der Zwet uit Noorden trainde ik haast iedere dag; door de polders in weer en wind. En in het weekend wedstrijden rijden. Gewoon op de fiets naar bijvoorbeeld Rijswijk om daar te koersen, om vervolgens ’s avonds in het pikkedonker pas weer thuis te komen. Op mijn 17e werd ik amateur en ging ik echt voor de prijzen rijden. Lange lastige ritten met veel wind, die lagen mij wel. Ik was taai. Binnen Kockengen maakte ik voor het eerst naam toen ik de Ronde van Woerden in de prijzen reed. Die gozer van Vianen kan dus echt rijden!”

    Meesterknecht
    In 1967 maakt Vianen de overstap naar de profs. Hij kon uit meerdere teams kiezen. Het werd Caballero. ,,Ik kreeg voortaan mijn wielermateriaal en ging iets meer verdienen dan ik deed als timmerman bij aannemer Boers in Kamerik. En het avontuur lokte natuurlijk. Koersen in het buitenland!” Vianen wint het kampioenschap van Vlaanderen, twee ritten in de Ronde van Spanje, de proloog en een rit in Parijs – Nice en nog meer. ,,Ik kon heel hard rijden, ook nog in de laatste kilometers.” In de acht Tour de Frances die hij rijdt, fungeert Vianen altijd als meesterknecht van de kopmannen zoals Jan Janssen, Raymond Poulidor en Joop Zoetemelk. Hij houdt de grote mannen uit de wind en brengt ze naar voren. Zo nu en dan mag hij voor eigen succes gaan. ,,In 1968 had ik in Nantes bijna mijn eerste Touretappe te pakken. Ik was alleen weg maar werd achterhaald door Franco Bitossi en werd tweede. Als het Nederlandse team – toen reden er nog landenteams – deze Italiaan beter had afgestopt… Maar ‘als’ bestaat niet in de topsport.”

    Ronde-miss
    Zes jaar later, in 1974, is het wel raak. ,,Zes jaar meer ervaring in het metier, dat telt ook.” Het is droog en warm die dag maar volgens Vianen niet te heet. De Tour loopt op zijn eind. Merckx gaat ‘m winnen. Thuis in Kockengen zit Alie, de vrouw van Gerard, aan de radio gekluisterd. ,,Overal heb ik radio’s aanstaan. Boven, in de keuken, buiten. Live-tv had je toen nog niet. En dan hoor je dat Gerard er vandoor is. Zo kort voor de finish.”

    Zeven jaar eerder heeft zij Gerard Vianen leren kennen als ronde-miss van de Ronde van Kockengen. ,,Kort voor de finish werd ik letterlijk van straat geplukt om Gerard te feliciteren met zijn overwinning. Hij mocht natuurlijk niet verliezen in zijn dorppie, dat stond wel vast. Van naam kende ik hem wel. Op de lagere school zat ie vier klassen hoger dan ik. De foto die van ons in de lokale krant stond, komt hij een paar dagen later zelf langsbrengen. Dan slaat de vonk echt over.”

    Net als Alie, zit het hele dorp die zomerse vrijdagmiddag in 1974 gekluisterd aan de radio. Vianen is hun fenomeen. Jarenlang volgt een trouwe stoet aan fans zijn wedstrijden. Niet in de laatste plaats verzorger Ben van ’t Schip. Vianen: ,,Ik heb wat trainingsuurtjes gemaakt achter zijn brommer.” De dorpelingen ontploffen zowat als Vianen zijn beslissende demarrages plaatst op die vrijdagmiddag in 1974. Ook Gerard Vianen zelf kan zijn overwinning nog haarscherp voor de geest halen.

    ,,De benen waren goed. In de rit zelf sprokkelde ik nog wat bergpunten bijeen voor mijn kopman Raymond Poulidor, zodat hij zeker was van de bolletjestrui. De eerste demarrage die ik plaats was sterk. Wat voelde ik me goed. Niemand uit het peloton kon in mijn wiel komen. Voor ik het wist haalde ik de vier coureurs voor mij in. Ik knalde er meteen langs. Demarreerde opnieuw. Ik wilde niet dat een van hen bij mij aanplakte. Ik keek achterom. Weer was ik weg. Even maakte ik gebruik van de zuiging van een langsrijdende motor. Lekker moment. Ik schakelde mijn achterblad naar de 14. Of misschien was het de 15. Niet de aller zwaarste versnelling, want ik moest het van mijn souplesse hebben. Tjonge wat waren mijn benen goed. Dit voelde heerlijk. Knallen. Gaan. In de stad Nantes stond een flinke tegenwind. Zwaar, maar hier was ik op mijn best. Het peloton zit op 40… 30… 20 seconden. Nergens meer aan denken. Trappen. Trappen. Trappen. Nog één kilometer, nog 500 meter, nog 150 meter. Pas op de streep wist ik dat ik gewonnen had. Twee handen de lucht in. Ik lachte als nooit tevoren. Het peloton denderde 20 seconden later over de finish. Gerrie Knetemann omhelsde me en verontschuldigt zich. ‘Waarvoor?’ vroeg ik hem. ‘We konden als ploeg niets voor je doen om het peloton af te stoppen. Het team van Merckx reed volle bak om jou terug te pakken. Vianen, je hebt deze rit echt helemaal allenig verdiend’, schreeuwde hij me toe. Mijn lichaam zinderde. Wat een gelukzaligheid.”
    Als jochie in de berm

    Drie jaar later stopt Vianen met professioneel wielrennen. De grote wedstrijden volgt hij op afstand, maar de liefhebberij blijft. ,,Na gedane arbeid bij het toenmalige Watertransportmaatschappij Rijn Kennemerland nog even zestig kilometer wegtrappen. Dat is toch nog steeds het mooiste wat er is!”

    ,,Daarom vind ik ook zo jammer dat ik volgend jaar de start van de Tour in Utrecht niet meer meemaak. De sfeer, de geur van massageolie, bijkletsen met oud-renners. De wielersport is een en al genieten. Dat had ik al als jochie. Ik zie mezelf nog in de berm liggen, om al die renners voorbij te zien sjezen. Helaas is het van voorbijgaande aard. Net als het leven.”

    Douwe Anne Verbrugge