• Herinneringen aan Gerard Vianen

    by  • 15 januari 2016 • Verhalen

    Nooit zal ik mijn eerste ontmoeting vergeten met Gerard Vianen. Of liever gezegd: met de uitgebreide familie Vianen in het ouderlijke huis op de Hoek van Spengen in Kockengen. Wat was het geval? Ik werkte destijds bij het UKD oftewel het Utrechts Katholiek Dagblad, later Het Centrum genoemd. Voor het geringe bedrag van 250 gulden per maand was ik aangenomen als leerling-journalist op de sportredactie. Op een bepaald moment stuurde de chef van mijn afdeling me naar ‘een veelbelovende amateurrenner uit Kockengen’ zoals hij het destijds formuleerde.

    Toen ik hoorde dat ik me moest begeven naar de Hoek van Spengen, veerde ik meteen op. Dat was toch de plek waar ik geregeld brood moest halen bij bakker Helling wanneer ik bij mijn broer Theo en Ome Thomas en Tante Marie in Wilnis op de Zuwe logeerde. De afstand van de Oudendam naar bakker Helling legde ik destijds lopend af, want zo ging dat in die dagen. Ook als we op zondag naar de kerk op de Kanis in Kamerik moesten, gingen we altijd lopen.

    Maar goed, ik mocht een artikel gaan maken met ene Gerard van Vianen, zoals we hem destijds halverwege de jaren zestig noemden. Ik reed per brommer naar Kockengen en trof de hele familie thuis, het gesprek had plaats in de mooie kamer. Gerard werd omringd door zijn ouders, broers en zussen die de beginnende sportjournalist ook wel eens met eigen ogen wilden zien. Al snel kwamen nog korte stukjes uit de krant en zelfs een soort plakboek op tafel, zodat we vlot aan het interview konden beginnen.

    Gerard bleek destijds al een gezellige maar bescheiden prater en dat zou zijn hele wielerleven z’n handelsmerk blijven. Ik weet niet hoe hij als talentvol amateurrenner zijn eerste vraaggesprek met mij heeft ervaren maar er is daarna een vriendschap voor het leven ontstaan. Zijn echte successen als profrenner moesten nog komen: in ’66 de Ronde van Overijssel, in ’67 het kampioenschap van Vlaanderen, in ’70 een etappe in de Ronde van Zwitserland en de proloog in Parijs-Nice. En ga zo maar door.

    Vanaf 1968 reed Gerard mee in de Tour de France en in die periode mocht ik dagelijks tijdens de Franse Ronde een column schrijven onder de titel ‘De wielerbelevenissen van Gerard Vianen’. Dat liep gesmeerd omdat ik van Gerard alle telefoonnummers had gekregen van de hotels waarin hij overnachtte. Het ging mis toen hij een keer sliep in een school ergens in de Alpen, en hij telefonisch onbereikbaar bleek voor zijn vrouw Alie en dus ook voor mij. Goede raad was duur, want er moest de volgende dag toch een column komen van mijn hand.

    Ik overwoog dat ik Gerard zo goed had leren kennen dat ik zijn dagelijkse verhaaltje wel kon schrijven zonder hem gesproken te hebben. Een dag later belde Alie me op met de opmerking: ,,Je hebt Gerard gelukkig toch nog te pakken gekregen want er stond een mooi verhaaltje in de krant…’’ Toen ik moest bekennen haar man helemaal niet gesproken te hebben, moest ze erg lachen. Volgens Gerard was het achteraf een van zijn beste column geworden! Nog mooier dan die na zijn overwinning in Nantes.

    Ook na zijn wielerloopbaan die stopte in 1977, is er een warm contact gebleven tussen mij en de familie Vianen hetgeen uitmondde in regelmatige klaverjasavonden. Het telefoontje waarin Gerard me moest melden, dat hij ongeneeslijk ziek was, zal ik dan ook nooit vergeten. Het getuigt van zijn mentale veerkracht dat hij me persoonlijk op de hoogte wilde stellen van deze noodlottige fysieke ontwikkeling. Dat er een Gerard Vianen Classic wordt georganiseerd, stemt me tot grote vreugde. Een waardig eerbetoon voor de man die ik als mens en als wielrenner zo lang mocht meemaken.

    Hans van Echtelt

    Voormalig sportjournalist van Het Centrum en Utrechts Nieuwsblad